Evaluatie coronasteun cultuursector en het Steunfonds Rechtensector

Staatssecretaris Uslu van OCW heeft de Kamer een brief gestuurd waarin zij ook ingaat op het recent verschenen rapport “Evaluatie coronasteun cultuursector. Een Synthesestudie” door SEO Economisch Onderzoek, Kohnstamm Instituut en Andersson Elffers Felix. De evaluatie van de regelingen van het Steunfonds Rechtensector maken duidelijk hoezeer deze positief gewaardeerd zijn.
In het evaluatie-rapport zijn ook de resultaten van de onderzoeken naar en van het Steunfonds Rechtensector verwerkt: de inventarisatie van contacten met de Rijkscultuurfondsen, de resultaten van de eerste en tweede tranche, alsmede van het onderzoek van Kantar Public naar de impact van de steun onder makers en uitvoerende kunstenaars die steun hebben ontvangen via de fondsen van de aan het Steunfonds deelnemende CBO’s. Zie ook dit eerdere bericht van VOI©E. Gememoreerd worden de conclusies uit dit onderzoek. “Hierbij kwam naar voren dat meer dan driekwart van de bevraagden (zeer) tevreden waren over het gehele aanvraagproces. Meer dan 90% vond het makkelijk om de aanvraag in te dienen en vond het helder wat zij moesten aanleveren. Meer dan 9 op de 10 personen beoordeelde dat de aanvraag op tijd werd beoordeeld en dat de middelen snel werden uitgekeerd. Bijna iedereen ervoer dat zij meer tijd aan hun beroep konden besteden en daardoor zich konden blijven ontwikkelen. Dit leidde voor meer dan 80% van de respondenten tot het uitvoeren van meer werk en het opdoen van nieuwe inspiratie. Makers en uitvoerende kunstenaars waren positief over regelingen vanuit het steunfonds rechtensector.”
Bij het vierde steunpakket benoemde OCW dat het Steunfonds Rechtensector als een goede partner werd gezien voor het uitkeren van de middelen.
Uit de inventarisatie van de contacten tussen CBO’s en de Rijkscultuurfondsen concluderen de onderzoekers dat de rolverdeling tussen het Steunfonds Rechtensector en de Rijkscultuurfondsen niet altijd duidelijk was.

Algemene beeld OCW-beleid positief

Regelingen zijn vaak niet laagdrempelig genoeg om (jonge) makers te bereiken. De Raad voor Cultuur concludeert in een rapport dat subsidies voor jonge kunstenaars onvoldoende hulp boden doordat de regelingen moeilijk toegankelijk en overvraagd zijn. “Dit gold echter niet voor alle regelingen: de subsidies vanuit het steunfonds rechtensector werden als zeer positief geëvalueerd.” Het advies van de Raad voor Cultuur is om regelingen specifiek voor starters te ontwerpen. Ook kan samenwerking tussen de fondsen en culturele instellingen helpen bij het vergroten van de bekendheid van de mogelijkheden bij makers.
Het algemene beeld vanuit deze evaluatie is dat het beleid effectief is geweest: de culturele infrastructuur is overeind gehouden. Door OCW, medeoverheden, de fondsen en de sector is met de beste intenties hard gewerkt. Er werd steeds meer en goed samengewerkt en er werd hoofdzakelijk gewerkt op basis van vertrouwen in plaats van verantwoordingsplicht. Daardoor is een hoog bedrag aan steun uitgekeerd en zijn veel instellingen bereikt. “We kunnen wel concluderen dat de makers in het initiële beleid van OCW te lang buiten beeld zijn gebleven. Toen duidelijk werd dat er meer aandacht voor makers moest komen, lijkt er wat te lichtvaardig te zijn vertrouwd op de werking van het trickle-down principe. Daarentegen zien we niet direct van rijkswege een alternatief om makers te bereiken en doeltreffend en doelmatig te ondersteunen.”

Aanbevelingen worden ter harte genomen

De onderzoekers adviseren onder meer om ruimte te blijven houden voor kleinschalige regelingen die direct op makers gericht zijn. “Kleinschalige regelingen die makers de mogelijkheid boden om hun kunst te blijven beoefenen waren heel waardevol doordat dit bijdroeg aan de culturele dynamiek en het gevoel van eigenwaarde van de makers. Deze regelingen, zoals de ‘balkonscèneregeling’ vanuit Fonds Podiumkunsten, kenmerken zich door niet alleen het maken van kunst en cultuur te faciliteren, maar boden zo ook ondersteuning in het levensonderhoud. De evaluaties van die regelingen maken duidelijk hoezeer deze positief gewaardeerd worden. Deze regelingen zijn mogelijk ook nu de coronacrisis achter de rug is nog van waarde, bijvoorbeeld vanwege het directe contact met makers.”
In haar brief aan de Kamer meldt de Staatsecretaris dat zij de lessen uit het rapport ter harte neemt. “Een aantal aanbevelingen uit het onderzoek gaat ook verder en zijn voor mij van belang bij het denken over de inrichting van het cultuurbestel na 2029, zoals het investeren in betere dataverzameling en de aanbeveling om te investeren in de financiële weerbaarheid van makers en het ruimte houden voor regelingen die direct op de makers zijn gericht. Daarover adviseert de Raad voor Cultuur in het najaar.”
Het SEO-rapport, de conclusies van de Raad voor Cultuur en de reactie van de Staatssecretaris bieden aanknopingspunten voor een follow-up van het Steunfonds Rechtensector. Namens de CBO’s die daaraan deelnemen zal begin juli een ‘bidbook’ aan OCW worden aangeboden met projecten die daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen.

Het evaluatierapport vindt u hier.

27-06-2023