Alle collectieve tarieven komen in de markt tot stand en zijn afgeleid van de economische waarde van het gebruik in relatie tot de normale exploitatie van het werk.
De tarieven voor
muziekgebruik vinden hun oorsprong in de allereerste muziekregelingen van
Buma voor live-uitvoeringen van het werk, gebaseerd op een gebruikelijke royaltyvergoeding van de opbrengst. Alle andere tarieven van
Buma/Stemra en – daarvan weer afgeleid van
Sena – zijn daarop gebaseerd.
De tarieven voor reproductie van geschriften (
Reprorecht,
UvO) vinden hun oorsprong in de gemiddelde publieksprijs per gepubliceerde pagina en de (gederfde) opbrengst van rechthebbenden.
De tarieven voor
openbaar maken van geschriften (
Leenrecht,
digitaliseringsprojecten) vinden hun oorsprong in een redelijke proportionele vergoeding ten opzichte van de opbrengst of budget dat met het openbaar maken is gemoeid en – als sprake is van het openbaar maken van reproducties – met voornoemde tarieven voor reproductie.
De tarieven voor
gebruik van film- en televisieprogramma’s zijn gebaseerd op het feitelijk gebruik, bijvoorbeeld bij
Videma het aantal uren van vertoning en het gemiddelde aantal kijkers. Ook de vergoedingen voor kabeldoorgifte of andersoortige distributie van filmwerken worden gerelateerd aan het aandeel in het filmwerk van het werk van de desbetreffende rechthebbenden en de daarmee behaalde omzet.
Uiteraard wordt ook gekeken naar de gebruikelijke tarieven van buitenlandse zusterorganisaties en worden tarieven voor andersoortig collectief gebruik waar mogelijk als referentiekader gebruikt.
Voor alle CBO’s geldt dat het tarief uiteindelijk in de markt wordt bepaald omdat het nu eenmaal niet zo werkt dat tarieven zomaar kunnen worden opgelegd als deze geen redelijke grond hebben, zelfs niet als de wetgever het tarief heeft bepaald.
De collectieve aanspraak van rechthebbenden uitgeoefend door CBO’s wordt besproken met representatieve vertegenwoordigers van gebruikers. Tegenover het collectief van rechthebbenden staat de macht van de markt. De CBO’s handelen conform het
Onderhandelingsprotocol met VNO-NCW en MKB-Nederland. Bovendien staan de CBO’s onder wettelijk toezicht en kunnen klachten, ook over de billijkheid van het tarief, worden getoetst bij een onafhankelijke Geschillencommissie.